De familie Zilverberg, die tijdens de oorlog op het adres Beter Wonen 19 in Drachten woonde, bestond uit Hinderika Zilverberg-Mozes (1890) en haar twee dochters Anna Zilverberg (1921) en Saartje Zilverberg (1926). Hun vader Heiman Zilverberg (1885) was al voor de oorlog, in 1929, overleden. Hinderika Zilverberg had nog drie kinderen, die al voor de oorlog uit huis waren gegaan: Rachel, Geertje en Jacob (de laatste twee hebben de oorlog overleefd).
Jacob Zilverberg (1915) was getrouwd met Martha Polak (1912) uit Amsterdam en woonde met vrouw en kind, de kleine Hennie, geboren op 24 april 1941 in Amsterdam.
Juli 1942, Jacob en Martha Zilverberg-Polak met Hennie.
Hennie Zilverberg
- Voornaam
- Hennie
- Achternaam
- Zilverberg
- Geboortedatum
- 24 april 1941
- Geboorteplaats
- Amsterdam
Sofia Krol uit Rottevalle schreef voor Smelnes Erfskip in 2016 onderstaand verhaal ter gelegenheid van het leggen van struikelstenen voor Hennies grootmoeder Hinderika Zilverberg-Mozes en haar tantes Anna en Saartje Zilverberg.
tps://www.joodsmonument.nl/image/2018/2/12/stroffelstiennen_binnenwerk_22dec2017-15501041.pdf
Oma Hinderika Zilverberg maakt zich tijdens de oorlog grote zorgen over het jonge gezin in Amsterdam. Er gaan steeds meer verhalen over joden, die worden weggevoerd. Ze bespreekt haar zorgen met haar buurvrouw Hinke Keuning (1918), die op Beter Wonen 17 woont. Hinke Keuning is de huishoudelijke hulp van de familie Vermeulen, die aan de Torenstraat 51 in Drachten woont.
Volgens de kleindochter van de familie Vermeulen, Willemien Terpstra-Vermeulen, vertelt Hinke Keuning haar werkgeefster mevrouw Willemien (Mien) Vermeulen-Huisinga over de zorgen van oma Zilverberg. Haar man Roelof Cornelis Vermeulen, mede-eigenaar van betonfabriek Kijlstra in Drachten, zit in het verzet. Deze familie zorgt ervoor dat de kleine eenjarige Hennie ergens in 1942 wordt opgehaald door mevrouw Vermeulen en haar huishoudelijke hulp. Met de talrijke controles in de hoofdstad is dat in die tijd een hachelijke onderneming.
Hennie wordt ondergebracht bij de familie Vermeulen, omdat ze het te gevaarlijk vinden bij oma Zilverberg.
In de herfst van 1942 worden Hennies ouders en haar andere grootmoeder opgepakt en weggevoerd. Haar moeder Martha en grootmoeder Jansje Polak zijn direct bij aankomst in Auschwitz vergast. Haar vader Jacob ontspringt de dans en is een van de weinige overlevenden van het vernietigingskamp Auschwitz.
In oktober 1942 wordt haar tante Rachel vergast in Auschwitz. Een maand later – november 1942 – worden ook de twee tantes die nog in Drachten woonden – Anna en Saartje Zilverberg – in Auschwitz vermoord. Hun moeder Hinderika, de grootmoeder van de kleine Hennie, ondergaat in 1943 het zelfde lot in vernietigingskamp Sobibor.
Van de vijf kinderen van Hinderika zijn dan alleen Geertje en Jacob, de vader van Hennie, in leven.
Tot het voorjaar van 1943 woont Hennie bij de familie Vermeulen in Drachten, die erg moedig zijn geweest om een Joods onderduikertje op te nemen. Maar het wordt te gevaarlijk voor haar. Daarom wordt Hennie ondergebracht bij het echtpaar Jinke en Gerben Rekker-Beerda, die een kruidenierszaak runnen aan de Koarte Loane in Kollumerzwaag. Ze zitten allebei in het verzet. Vooral Jinke is onverschrokken, met de fietstassen vol wapens gaat ze op pad. Dit is zeker niet ongevaarlijk, in Kollumerzwaag zitten beide scholen vol met Duitse soldaten. Naast hun eigen kinderen, Wijtse (13) Willem (10) en Baukje (6) hebben ze ook al een Joodse onderduikster.
Jinke en Gerben Rekker zijn destijds moedige mensen geweest, die Joodse onderduikers in huis opnamen en gevaarlijke taken voor het verzet hebben uitgevoerd.
Volgens Willem Rekker (nu 82 jaar) was het heel gewoon, dat er opeens een kleine peuter van twee jaar bij hen kwam wonen. De familie Rekker is gelukkig nooit verraden. Alle kinderen hadden donker haar, Hennie viel dus niet uit de toon. Ze hebben nog wel geprobeerd haar haren wat lichter te verven, maar dat is niet gelukt. Hennie leerde Fries spreken, liep op klompjes en was een bijdehandje. De vader van Willem, Gerben Rekker, ontwikkelde een zwak voor het meisje. Als ze straf kreeg, wist ze precies bij wie ze moest zijn.
Zus Baukje was wel eens wat jaloers op al die aandacht voor de kleine Hennie.
Op een dag komen er Duitsers in de winkel van Rekker. Kleine Hennie zegt tegen ze, als ze boven op de ton met eieren zit: ‘Sjoch Dútsers, hjir sitte aaien yn’. De soldaten lachen vriendelijk tegen haar, maar heit Rekker heeft het zweet in de handen staan. Als ze de winkel eindelijk verlaten, haalt de familie opgelucht adem.
Hennie heeft bij de familie Rekker een onbezorgde jeugd en beschouwt Gerben en Jinke als haar heit en mem.
Kollumerzwaag, 1944. Van links naar rechts: dienstmeisje, mem Jinke, Baukje, heit Gerben, Hennie en Joodse onderduikster Marie
Hennie. Augustus 1946
Drachten, augustus 1947. Verloving van Alie van der Sluis en Cees Vermeulen. Vooraan Hennie, achter haar van links naar rechts: Alie van der Sluis, vader en moeder Vermeulen.
De soldaten lachen vriendelijk tegen haar, maar heit Rekker heeft het zweet in de handen staan. Als ze de winkel eindelijk verlaten, haalt de familie opgelucht adem.
Op een dag na de oorlog is er opeens bezoek van een vreemde man. Hennie is dan vier jaar oud. Hennie kent deze man niet. Het blijkt haar vader te zijn, Jacob Zilverberg, die drie jaar in een concentratiekamp heeft gezeten. Hij is vriendelijk en lacht naar haar, maar Hennie is bang voor hem en kruipt bij heit op schoot. Daar is ze veilig. Ze zegt: ‘Dit is leave heit, dat is rare heit’. Toch gaat ze met deze vreemde man mee naar Amsterdam, hij is per slot van rekening haar echte vader.
Heit Rekker heeft het er heel moeilijk mee, hij had zich in een periode van drie jaar helemaal aan haar gehecht. Hij vond het vreselijk wat Hennie in haar korte leventje mee moest maken.
Het gaat helaas niet helemaal goed met Hennie en haar echte vader. Eerst woont ze vanaf november 1945 met haar vader Jacob Zilverberg in Amsterdam. Maar ze wordt in 1946 zelfs uit huis geplaatst, in een tehuis voor Joodse weeskinderen in Laren. Blijkbaar heeft Jacob ook nog contact met de familie Vermeulen in Drachten, want uit de gegevens van de gemeente Smallingerland blijkt dat Hennie vanaf augustus 1946 daar weer woont. In 1948 verhuist Hennie – ze is dan zeven jaar – samen met haar vader, haar nieuwe stiefmoeder Frieda Wins en een nieuw stiefzusje Esther eerst naar Amsterdam en later in 1950 naar Canada. Opnieuw afscheid nemen van vertrouwde mensen en wennen aan nieuwe mensen. Toch wordt er met beide families contact onderhouden.
In 1961 trouwt Hennie met Peter Hecht, een Joodse overlevende. Zijn vader is omgekomen in het concentratiekamp. Hennie bouwt een kapperszaak op en krijgt twee zoons. In 1979 overlijdt haar vader Jacob Zilverberg.
Willemien Terpstra en Willem Rekker hebben beiden contact gehouden met Hennie Zilverberg.
Hennie Zilverberg legde in 2016 met haar twee zonen in Drachten struikelstenen voor haar oma Hinderika en tantes Anna en Saartje.
Bronnen: Smelnes Erfskip, Stoffelstiennen voor Joodse Drachtsters