Elisabeth van de Kar

Elisabeth van de Kar is geboren op 9 januari 1939 in Amsterdam. Ze is de dochter van Jacob van de Kar en Celine van de Kar-Rubens. Elisabeth had een oudere zus, Esther, geboren op 7 november 1933.
Jacob van de Kar was huisarts. Het gezin woonde aan de Pretoriusstraat 77 in Amsterdam. Elisabeths oma, Esther van de Kar-de Groot woonde om de hoek, aan het Transvaalplein 9. Oma Esther kwam vaak in het gezin van haar zoon en Elisabeth heeft warme herinneringen aan haar.
Oma Esther werd afgevoerd tijdens een grote razzia in Amsterdam, ze kwam om in Sobibor op 16 april 1943. Ondanks dat Elisabeths ouders een Sperre hadden, werden ook zij twee maanden later op transport gesteld, samen met Elisabeths zusje Esther. Zij werden vermoord op 16 juli 1943, ook in Sobibor.

Esther en Elisabeth

Foto's: privé-collectie

Elisabeth van de Kar

Voornaam
Elisabeth
Achternaam
van de Kar
Geboortedatum
08 januari 1939
Geboorteplaats
Amsterdam

Elisabeth was ongeveer viereneenhalf jaar toen haar ouders en zus Esther opgepakt werden. Zij kon de oorlog overleven, doordat men haar kon laten onderduiken. Elisabeth herinnert zich nog dat ze in een bus zat met meerdere kinderen en gedropt werd in een gezin in Deventer bij de familie Bonte, ‘Papa en Moeke Bonte’ namen liefdevol de ouderrol over, zodat Elisabeth hen is gaan beschouwen als haar ouders en de kinderen uit dit gezin haar pleegbroers en -zussen.
Elisabeth weet dat haar ouders met haar zus ook wilden onderduiken, maar verraden zijn.

Het echtpaar Bonte

In gedachten zag ik oma Esther zitten breien in de rieten wickerstoel.

Ze breide een jurkje voor mij van zacht oranje wol met een pasje van zwart-witte olifantjes met hun slurfjes omhoog. En de pop met een slaaphoofd en als je de nachtjapon omdraaide een stralend hoofd met baljurk.

Het verhaal van Elisabeth van de Kar:

In de tachtiger jaren fietste ik met vrienden uit Amsterdam-Noord naar de Transvaalbuurt in Amsterdam-Oost en stopten we voor mijn ouderlijk huis, Pretoriusstaat 77. Het zag er uit als een gewoon huis en de bordjes Omo en Persil van de winkel aan de overkant waren verdwenen, samen met het witgekalkte JUDE op de etalageruit. Er lag ook geen paardenpoep meer op straat, die een NSB-jongen van verderop behendig met een stokje opwipte om al scheldend Jodenkinderen die zich op straat waagden zoals ik, mee te besmeuren.

In de negentiger jaren ging ik opnieuw op pad samen met een vriendin, een antropologe die onderzoek gedaan had in deze nu allochtonenwijk.

Vastberaden om deze keer, onaangekondigd, toegang te vragen tot het huis maar vooral tot de tuin belde ik aan en er werd opengedaan door een vriendelijke junk.
Dat bracht mijn vriendin enigszins van haar stuk en we spraken af dat ze in het cafeetje op de hoek zou wachten.
Er verscheen daarop een prachtige Hindoestaans-Surinaamse dame met Joodse ogen.
Ze zag me staan en zei: ‘Elisabeth, wat fijn dat je gekomen bent´, en leidde me regelrecht naar de tuin.
Het viel direct op dat in de vers omgewoelde aarde viooltjes, lobelia's, afrikaantjes en salvia’s een vrolijke krans vormden rond een oude perelaar.
Ze volgde mijn blik en zei simpelweg dat ze zich de vorige dag op deze wijze had voorbereid op mijn komst.
De perenboom was het resultaat van zaad dat mijn ouders ooit hadden meegenomen uit Jeruzalem.
Zo was haar door inmiddels gestorven buren verteld.

Zijzelf woonde vijftien jaar in het huis en had in die tijd haar oudere broer gesteund die een afkickcentrum leidde in dezelfde buurt. De broer was sinds twee maanden dood en zij ondersteunde nu de verslaafden door dagelijks voor ze te koken.
Het voelde heel goed dat ze daarmee niet alleen de nagedachtenis van haar broer eerde maar ook van mijn vader en moeder die de socialistische idealen die gekoesterd werden in de Transvaalbuurt, ondersteund hadden.

Terwijl zij in de keuken zich bezig hield met de thee, keek ik rond en zocht de seringenstruik, de jasmijn in de beide hoeken van de tuin. Ze waren er niet meer maar met gesloten ogen kon ik nog steeds het bouquet aan geuren van beide ruiken.
In gedachten zag ik oma Esther zitten breien in de rieten wickerstoel.
Ze breide een jurkje voor mij van zacht oranje wol met een pasje van zwart-witte olifantjes met hun slurfjes omhoog. En de pop met een slaaphoofd en als je de nachtjapon omdraaide een stralend hoofd met baljurk. Oma Esther woonde op het Transvaalplein, ze was weduwe van Simon van de Kar, en kwam veel bij haar oudste zoon Jacob die om de hoek woonde over de vloer.

Nadat ik dus een tijdje alleen in de tuin zat, arriveerde mijn gastvrouw met de thee. Ze had haar kleindochtertje bij zich. Oma zat tegenover me, het kind, dat ik op 3 à 4 jaar schatte, leunde tegen haar bovenbeen met een vertrouwen en intimiteit zo kenmerkend voor die leeftijd.
Wat ze precies nog meer verteld heeft is me goeddeels ontgaan want ik zat het tableau gebiologeerd in me op te nemen en dacht aan mijn oma Esther die mij in mijn eerste vier levensjaren zo veel liefde heeft gegeven dat ze de rest van mijn leven bij me is gebleven om steun te geven in moeilijke momenten.

De betovering werd verbroken toen ze, lief bedoeld, me een zakdoekje gaf dat nog van mijn moeder geweest zou zijn.

Ik heb gezien hoe oma Esther met de overvalwagen bij de razzia in april 1943 is opgepakt en ruw in de wagen geduwd is. Mijn vader had met zijn gezin als arts nog een Sperre en heeft het niet kunnen voorkomen. Zelf kwamen ze in juli aan de beurt toen de Sperre plotseling waardeloos bleek te zijn.
Aan het begin van mijn onderduiktijd heb ik Moeke bijna verlinkt door bij een van de laatste razzia 's in Deventer aan haar hand te trekken en op hoge toon te roepen: ‘Met die auto hebben ze oma meegenomen!’ Niet op of omkijkend heeft Moeke me meegesleurd en zijn we veilig thuis gekomen.

Van alle goede mensen die een rol hebben gespeeld in mijn leven was oma Esther de eerste en meest bepalende en ze kan gerust zijn:
I am a big girl now!

Ik heb heel veel respect en bewondering voor het kleine groepje mensen dat kans heeft gezien om zo veel kinderen het leven te redden onder uiterst gevaarlijke omstandigheden.

Aangezien geheimhouding inherent aan het werk was, besef ik dat het moeilijk zal zijn de nabestaanden van mijn persoonlijke redders op te sporen maar dat maakt mijn dankbaarheid er niet minder om.

Van de ouders, het zusje en de grootmoeder van Elisabeth zijn Westerborkportretten verschenen op deze website.

 

'Moeke Bonte'

'Papa Bonte'

Elisabeth en 'Moeke Bonte'

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.