Siegfried & Erich Pinto

Hans Piek schreef een portret over de gebroeders Siegfried en Erich Pinto, twee Joodse mannen uit de Duits-Groningse grensstreek die uiteindelijk meer dan vijf jaar in kamp Westerbork verbleven. 

Siegfried & Erich Pinto

Voornaam
Siegfried
Achternaam
Pinto
Geboortedatum
15 mei 1908
Geboorteplaats
Jemgum

Siegfried en Erich Pinto, twee zonen uit een gezin met vier jongens en twee meisjes. Hun vader, Jozeph, getrouwd met Else Herzberg, kwam uit Nieuwe Pekela waar zijn familie al enkele generaties woonde. Er was ook een band met de streek direct over de grens met Duitsland. Zo kwam de oma van Erich en Siegfried, Gesien Mindus, uit Jemgum, een plaats aan de Ems. Ook Else kwam uit Duitsland, uit Cappel, dat boven Bremerhaven ligt.

Nieuwsblad van het Noorden, 04-01-1939

Het zijn mooie voorbeelden van de contacten die er bestonden tussen families in de grensstreken. Vermoedelijk konden ze elkaar ook probleemloos verstaan: Oost-Gronings en Nederduits of Platduits verstaat elkaar goed.

Waarschijnlijk zijn Jozeph en Else na hun huwelijk in Jemgum gaan wonen: daar werden hun eerste vier kinderen, onder wie Siegfried, geboren. Later zijn ze naar Weener, niet ver van Jemgum, verhuisd. In die plaats werden Erich en zijn zus Betty geboren.

Jozeph was schapenslachter in Weener. Erich en Siegfried waren allebei ook slager, tot het in 1933 door de anti-Joodse maatregelen eerst moeilijk en later onmogelijk werd dat Joden een bedrijf hadden. Veehandelaren waren in Weener de eersten die met anti-Joodse maatregelen te maken kregen.

In 1938 was het voor Jozeph en Else duidelijk dat ze niet meer veilig waren in Duitsland. Op 9 november van dat jaar vonden in heel Duitsland aanvallen op Joodse winkels, huizen en synagogen plaats. Ook de synagoge in Weener werd in brand gestoken en brandde geheel af.

De volgende dag werd Jozeph opgepakt door SA mannen. Hij werd met vele andere Joden opgesloten in een politiecel en belandde vervolgens via Leer en Oldenburg in het concentratiekamp Sachsenhausen, even ten noorden van Berlijn. Daar werd hij twee weken later ontslagen en kon naar huis terugkeren.

Deze ervaring was genoeg: op 26 december van dat jaar vertrokken ze naar Nederland, in elk geval samen met drie van hun kinderen, Regina (1907), Erich (1913) en Betty (1919) Het was aanvankelijk moeilijk om Nederland in te komen: voor Duitse Joden was de grens gesloten. Pas na protesten uit de bevolking in Nederland werden de inreismogeijkheden wat ruimer. Vermoedelijk kwamen ook de drie andere kinderen, Siegfried (1908), Norbert (1909) en Walter (1910) mee naar Nederland. Het betekende ongetwijfeld dat ze alles achter moesten laten.

De familie kwam terecht in Rotterdam, eerst op het quarantaineterrein op Hijplaat, later in een gebouw van de Holland Amerika Lijn aan de Wilhelminakade. In Rotterdam trouwde Regina een paar maanden later, in mei, met Max Hoffmann. Bij het burgerlijk huwelijk waren Siegfried, ‘slager te Rotterdam’ staat er in de huwelijksacte, en Walter, ‘wonende te Groningen’, getuigen. Het is dus goed mogelijk dat het hele gezin, met de zes kinderen, gezamenlijk in Nederland terecht is gekomen.

Lang woonden Else en Jozeph overigens niet in Rotterdam: in 1940, nadat Nederland bezet is, worden ze verplicht om naar Apeldoorn te verhuizen. Siegfried en Erich zitten dan al in kamp Westerbork, waar ze in oktober en november 1939 binnenkomen. In januari 1943 komt hun vader ook in het kamp aan. Op 18 januari 1943 gaat hij op transport naar Theresienstadt waar hij op 8 november van dat jaar sterft. Else, zijn vrouw, overleefde evenmin de oorlog; wanneer en waar zij stierf is niet bekend. Betty, die in maart 1943 in Westerbork aankwam en in februari 1944 ook naar Theresienstadt gaat overleeft dit kamp wel.

Siegfried en Erich behoorden tot de eerste ‘inwoners’ van kamp Westerbork: Siegfried kwam op 10 oktober 1939, Erich op 2 november. Ze zullen hard hebben moeten werken: verdere bouw van het kamp, werken in de voedselvoorziening.

Uiteindelijk belandden ze allebei in de keuken van het kamp. Daar werden ze chef-kok van een van de keukenafdelingen. Door hun werk in de keuken konden ze zich beter voeden dan de gemiddelde kampbewoner. Heinz Vijgenboom, medegevangene die wel op transport ging naar Theresienstadt en vervolgens Auschwitz en Mauthausen overleefde, vertelt in een langer verhaal hoe hij als technicus in de keuken aan het werk was, af en toe wat vleesbotten wist te ritselen en zag hoe de broers Pinto een betere goulash voor zichzelf maakten.

'Sperr'

Ze hadden dus een functie en dat hielp bij het niet op transport gaan. Ze waren bovendien ‘Alter Lagerinsasse’ (oude kampinwoner) en hadden een ‘Sperr’, wat betekende dat ze, zolang deze ‘Sperr’ geldig was, niet op transport hoefden. Siegfried en Erich hebben echter niet kunnen voorkomen dat hun beide ouders wel op transport gingen.

Ze hadden dus een functie en dat hielp bij het niet op transport gaan. Ze waren bovendien ‘Alter Lagerinsasse’ (oude kampinwoner) en hadden een ‘Sperr’, wat betekende dat ze, zolang deze ‘Sperr’ geldig was, niet op transport hoefden. Siegfried en Erich hebben echter niet kunnen voorkomen dat hun beide ouders wel op transport gingen.

Op 12 april 1945 werd het kamp door Canadese soldaten bevrijd. Op 7 juli mochten ze het kamp verlaten. Dat het zo lang duurde eer ze konden gaan had te maken met de oorlogshandelingen tot begin mei, het kapotte auto- en spoorwegennet en het feit dat eerst gecontroleerd moest worden of ze niet met de bezetter hadden samengewerkt.

Broer Walter leefde inmiddels niet meer: op 5 oktober 1943 werd hij in het Groningse Overschild doodgeschoten; op een kaart van het Joodse Rode Kruis staat: ‘Auf der Flucht erschossen’. Volgens sommige berichten nam hij deel aan het verzet.

Broer Norbert (overleden in 1982) en zus Regine (overleden in 1993) hebben de oorlog overleefd en zijn beiden getrouwd. Hoe het hen verder verging weten we niet.

Uit de kaart in het bevolkingsregister van Amsterdam blijkt dat Erich op 9 oktober 1945 in de Waalstraat woont. Betty is daar iets eerder komen wonen, op 3 september. Ze woonden vermoedelijk op kamers bij de hoofdbewoner. Op 19 januari 1946 voegt ook Siegfried zich bij hen. Op 3 september van dat jaar verhuizen ze naar de Vechtstraat 25 III. Ze wonen dan waarschijnlijk op een eigen etage, het huis is officieel van een bewoonster op de tweede etage.

Een paar maanden later, februari 1947, vertrekt Betty naar San Francisco in de VS. Erich vertrekt in oktober van datzelfde jaar naar New York en reist later door naar San Francisco. Daar begint hij een kosjere slagerij.

Siegfried blijft achter aan de Vechtstraat, maar verhuist daarvandaan naar de Josef Israëlskade 98. Op 3 november 1948 trouwt hij met Maria Scharlewie wier man in 1941 in Mauthausen is vermoord. In juni 1949 vertrekken ook zij naar de Verenigde Staten en gaan ook naar San Francisco.

Erich krijgt opnieuw contact met Erna Heilbronn, geboren in het Duitse Lengerich en ook in de dertiger jaren gevlucht. Erich en Erna hadden elkaar in Westerbork leren kennen, ook Erna werkte daar in de keuken. Zij had zich na de oorlog in Chicago gevestigd. Ze hielden per brief contact en dit mondde uiteindelijk uit in een huwelijk.

Ze gaan in 1951 Petaluma wonen, iets ten noorden van San Francisco. Erich verkocht zijn slagerij in San Francisco en werd veehandelaar. Erna wordt daar manicure. Ze kregen twee dochters, Ellen en Beverly en vier kleinkinderen; de oudste werd naar zijn opa Eric genoemd.

Het huwelijk van Siegfried en Maria bleef kinderloos. Maria overleed in 1971 in Los Angeles, Siegfried overleed in 2000.

Erich en Erna zijn samen een keer naar Duitsland terug geweest. Daar bezochten ze onder andere graven van familie. Voor Erich waren de herinnering en verbittering zo heftig dat hij weigerde in welk Duits huis dan ook maar een voet te zetten

In de zeventiger jaren krijgt Erich een nierziekte en moet uiteindelijk aan de dialyse. Dat moet in San Francisco en daarom verhuizen ze terug naar die stad. Daar overlijdt Erich in 1979, 66 jaar oud.

Later bezocht dochter Beverly een paar keer Lengerich en ging toen ook naar Westerbork. In 2016 was ze met haar zoon Sam nog een keer in Lengerich, waar ze onder andere een herdenking bijwoonden. Erna was toen al overleden, in 2005.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.