Salomon Hammelburg & Minnie Boas

Oud-geschiedenisleraar Hans Piek schreef een bijzonder portret over Salomon Hammelburg en Minnie Boas, twee mensen die elkaar in kamp Westerbork leerden kennen en kort na de bevrijding trouwden. Geschreven met medewerkering van zoon Paul Hammelburg. 

Salomon Hammelburg & Minnie Boas

Voornaam
Salomon
Achternaam
Hammelburg

'Doet u maar rustig aan, mijnheer de directeur, ik heb wel eens vaker een J opgespeld gekregen', zei Salomon Hammelburg tegen de directeur van het Utrechtse bedrijf Jongeneel toen deze probeerde een gouden J op de borst van Salomon te bevestigen.

Dat was voor 25 jaar trouwe dienst bij het bedrijf waar hij in 1939 begonnen was. Salomon was er vertegenwoordiger en werd gewaardeerd door zowel zijn collega’s als de klanten van Jongeneel. Overigens liet hij zich Charles noemen en zo wordt hij ook in dit portret genoemd.

Charles werd geboren in 1903 in de Nieuwmarktbuurt in Amsterdam en was de jongste van zes kinderen die Simon Hammelburg en Anna Drukker kregen. Het gezin verhuisde meerdere keren, steeds naar huizen in de Nieuwmarktbuurt. Simon was diamantsnijder en geboren in Boston (VS) uit Nederlandse ouders. Simon en Anna overleden in respectievelijk 1929 en 1926.

In 1931 trouwde Charles, die eerst winkelbediende en later vertegenwoordiger genoemd wordt, met Hedwig Beumer en ging met haar in de Rivierenwijk wonen, aan de Maasstraat, de Dintelstraat en tenslotte de Deurlostraat. De huizen lagen niet ver van elkaar. Hedwig, die Hetty werd genoemd, was in 1900 in Den Bosch geboren als dochter van Alexander Beumer en Elisabeth de Vries. Hoe en waar Hetty en Charles elkaar ontmoet hebben weten we niet. Ze kregen in 1935 een zoon: Emile Alexander.

In mei 1939 verhuisde het gezin naar Utrecht, waar ze aan de Croeselaan gingen wonen. Daar ging Charles bij Jongeneel, een in Utrecht bekende houthandel, aan het werk als vertegenwoordiger.

Een jaar later viel nazi-Duitsland Nederland binnen en al vrij snel kwamen er anti-Joodse maatregelen, zoals het verplicht dragen van de Jodenster. Van Charles is er een foto, genomen op het toenmalige terrein van Jongeneel, met een ster op zijn colbertje. Hij staat er zelfbewust op met een bijna onafscheidelijke sigaret in zijn hand.

In augustus 1942 probeerde Charles via de Zwitserse ambassade de Amerikaanse nationaliteit te krijgen: het zou hem behoeden voor de anti-Joodse maatregelen en misschien hoopte hij naar de VS te kunnen reizen. Maar na de aanval van Japan op Pearl Harbor in december 1941 had Duitsland, bondgenoot van Japan, de VS de oorlog verklaard. De aanvraag ging niet door.

Omdat Charles met een niet-Joodse vrouw, Hetty, was getrouwd hoefde hij zich aanvankelijk niet te melden: mensen die met een niet-Joodse man of vrouw waren getrouwd werden voorlopig uitgezonderd. Maar uiteindelijk werd ook Charles opgeroepen: hij zou tewerk worden gesteld.

Charles moest zich op 3 mei 1944 in Meppel melden om vandaar ingezet te worden in het werkkamp in Havelte. Daar werden gemengd-gehuwde Joodse mannen te werk gesteld.

Maar zover kwam het niet: Charles werd gearresteerd. In een brief die hij later uit kamp Westerbork aan de directie van Jongeneel stuurde beschrijft hij hoe hij eerst de ernst van de zaak niet zag, dat er stokken tegen ontvluchting in zijn broekspijpen werden gestoken, en dat hij zo naar Amsterdam werd gebracht. Daar hoorde hij dat hij ervan beschuldigd werd te willen onderduiken.

Vanuit Amsterdam en via Meppel kwam hij op 6 juni in kamp Westerbork aan. Hij komt daar in de strafbarak vanwege de beschuldiging te hebben willen onderduiken, iets wat hij nadrukkelijk ontkende. In kamp Westerbork moet Charles werken in de afdeling waar oude batterijen uit elkaar worden gehaald. Hij schreef: 'Het werk is zeer onaangenaam. Men wordt er zwart van.' En: 'Ondergoed is in een uur zwart.'

Ook uit de brieven die Charles vanuit kamp Westerbork schreef klinkt door dat hij niet begrijpt opgepakt te zijn en denkt snel weer op vrije voeten te zullen komen. Hij spoort Hetty aan om stappen te ondernemen. Zij deed een beroep op de Joodse Raad in Amsterdam, die liet weten niets te kunnen ondernemen. Vervolgens nam ze een advocaat in de arm; zijn kosten werden door familie in Den Haag betaald. Ook stuurt ze pakketjes met levensmiddelen naar Westerbork.

Opnieuw de J op de borst

'Doet u maar rustig aan, mijnheer de directeur, ik heb wel eens vaker een J opgespeld gekregen', zei Salomon Hammelburg tegen de directeur van het Utrechtse bedrijf Jongeneel toen deze probeerde een gouden J op de borst van Salomon te bevestigen.

In augustus gaat 'de S er af' en is Charles 'gewoon gevangene'. Hij had al meteen bij aankomst om wat heette 'Rückstellung wegen Mischehe mit Kind' verzocht. Dat betekent dat hij vroeg om vanwege zijn huwelijk met een niet-Joodse vrouw en het hebben van een kind niet op transport gesteld te worden. Uiteindelijk wordt op 28 augustus op zijn kaart bijgeschreven dat hij voorlopig niet op transport gaat. Ook is hij inmiddels voorman bij het werk. Dat levert nog wat extra melk op. Het is hem dan wel duidelijk dat vrijlating er voorlopig niet in zit, hoe onrechtvaardig hij dit ook vindt.

Op 29 september1944 schrijft Charles aan Hetty: 'Mijn werk is op dit moment op de boerderij. Erg leuk, maar wel zwaar. Ik slaap tenminste als een os.' In dezelfde brief schrijft hij aan Emile: 'Pappie is nu op de boerderij en wenschte vaak dat jij even bij mij was. Leuk met al die biggetjes en koeien en het werken op het land.'

Wat hij dan nog niet kan weten is dat het laatste transport vanuit Westerbork heeft plaatsgevonden. Hij schrijft verder aan Hetty en Emile, die hij 'Mieleke' noemt, dat hij hen erg mist en dat het verlangen naar hen 'onhoudbaar wordt'.

In één van zijn brieven schrijft Charles iets over de ziekte van zijn vrouw, hij vraagt of zij weer 'helemaal in orde' is. Waarschijnlijk was dat niet zo: Hetty overlijdt op 14 oktober 1944, vermoedelijk aan kanker. Emile is dan dus alleen. Hij wordt opgevangen door de buren, de familie Roest. Die haalt ook de woning leeg om roof door de Duitsers te voorkomen. De meubels worden bij Jongeneel verstopt.

Omdat het krijgen van voldoende eten ook in Utrecht steeds lastiger wordt (begin hongerwinter) laat de familie Roest Emile met een bestelauto van een wasserij naar de familie Buist in Bovensmilde gaan. Daar krijgt hij onderdak tot het einde van de oorlog.

Die komt voor Charles op 12 april 1945, de dag waarop kamp Westerbork door de Canadezen bevrijd wordt. Door toeval ontdekt de predikant van Smilde, die voor het onderdak van Emile gezorgd had, dat er in het kamp een Hammelburg zit.

Als hij Emile vraagt of dat zijn vader kan zijn zegt hij met aarzeling (hij had geleerd niets te zeggen over zijn familie en achtergrond) dat dit zijn vader is. Zo worden vader en zoon op 7 mei in kamp Westerbork herenigd. Op 18 juni verlaten ze samen het kamp. Emile gaat dan terug naar de familie Roest in Utrecht terwijl zijn vader naar Bennekom reist.

Charles heeft in kamp Westerbork Minnie Boas, die op 12 december 1944 in het kamp is aangekomen, leren kennen. Dat gebeurde bij toeval: in het donker was Minnie de weg kwijtgeraakt en in een greppel gevallen. Daarbij bezeerde zij haar voet en Charles hoorde haar kreunen.

Minnie, dochter van Joseph Israël Boas en Delia Jacobs, werd in december 1905 geboren in Den Haag. Haar vader, filiaalhouder in conserven, overleed toen Minnie 26 jaar was, in 1931.

Ze had een zus, Ada, die getrouwd was met Hartog de Vries. Zowel Hartog als Ada werden in Auschwitz vermoord. Ook een tante, Eva, en haar dochter en schoonzoon overleefden de oorlog niet: Eva doodde uit wanhoop zichzelf en dochter en schoonzoon werden in Auschwitz vermoord.

Minnie, die in Den Haag een pension had, was in de Valk, een gehucht niet ver van Ede, ondergedoken bij de familie van de Brink. Toen ze het na verloop van tijd binnen niet meer uithield ging ze de nabij gelegen Ginkelse heide op en werd daar opgepakt. Via de gevangenis in Den Haag, het zogenoemde Oranjehotel, kwam ze in Westerbork terecht. Ze werd daar door Franz Fischer, in Nederland belast met opsporing en deportatie van Joden, heen gebracht. En daar ontmoette ze, zoals beschreven, Charles.

Toen Charles op 4 april 1945 jarig was bakte Minnie een aardappeltaart als cadeau. Haar moeder, Delia, was in Bennekom ondergedoken en overleefde zo de oorlog. Toen Minnie op 17 mei kamp Westerbork verliet ging zij naar Bennekom, waar Charles na zijn vrijlating ook heen ging.

Op 6 september 1945 traden Minnie en Charles in het huwelijk. Ze gingen niet ver van de oude woning van Charles, ook aan de Croeselaan, wonen. In mei 1946 werd een zoontje levenloos geboren. Hun tweede zoon in juli 1947: Paul Joost.

Charles ging weer bij Jongeneel werken en werd binnen en buiten het bedrijf zeer gewaardeerd. Zo zorgde hij er bijvoorbeeld voor dat een werknemer in geldnood bij een van de bedrijven waar hij als vertegenwoordiger kwam, loonsverhoging kreeg.

Maar de oorlog had onuitwisbare sporen achtergelaten. Zowel bij Minnie, die haar zus verloor, als bij Charles, van wie oudere zus Matje, die hem deels opgevoed had, broer Levie, diens vrouw Selina en hun dochter Anne Marianne in Auschwitz werden vermoord. Neef Sally en diens vrouw Johanna overkwam hetzelfde.

Het leed was zo overweldigend dat er in het gezin niet over het verleden werd gesproken. Zoon Paul in het door hem geschreven boek ‘Naakt’: 'Eigenlijk is mijn moeder van binnen altijd gevangene gebleven.'

De stilte in het gezin met betrekking tot de oorlog heeft op Paul een groot stempel gedrukt: hij leerde dat je maar beter geen Joodse jongen kon zijn. En hij wilde alles goed doen, niet falen, zijn ouders niet teleurstellen en geen vragen stellen. Dit alles leidde tot veel spanning bij Paul. In zijn boek schrijft hij: 'Er was een groot angstaanjagend geheim.' En even verderop: 'Als kind dook ik onder.' Het leed van Charles en Minnie ging dus over op hun kind.

Charles overleed plotseling in 1970. Dat was in Bilthoven, waar het gezin eind zestiger jaren was gaan wonen. Minnie overleed er in 1991.

Paul kreeg twee kinderen; Emile kreeg vier kinderen en twee kleinkinderen.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.