Max Osias Korman

Als in mei 1939 de St. Louis uit de haven van Hamburg vertrekt is de Joodse Max Korman (1895) één van de passagiers. Max hoopt in de Verenigde Staten een nieuwe start met zijn familie te kunnen maken. Bij het samenstellen van dit portret is gebruik gemaakt van de diverse boeken die em. prof. dr. Gerd Korman over zijn vader heeft geschreven.

Max Osias Korman

Op 13 mei 1939 verlaat het passagiersschip St. Louis de haven van Hamburg. Het grootste deel van de ruim negenhonderd opvarenden bestaat uit Joodse vluchtelingen op weg naar de Cubaanse hoofdstad Havanna. Onder de passagiers bevind zich de net 44 jaar oud geworden Max Osias Korman. Schoenenverkoper Korman is zijn geboorteland Polen na de Eerste Wereldoorlog ontvlucht met papieren van zijn overleden broer Osias en in Duitsland terechtgekomen.

Na jaren in Hamburg te hebben gewoond, krijgt Max Korman op 28 oktober 1938 het bericht dat hij het land moet verlaten. Max wordt uitgezet naar Polen, waar hij samen met zijn vrouw en kinderen Manfred en Gerd in het dorpje Zbasyn, nabij de Duitse grens moet leven.

Voor lopende financiële en juridische zaken mag Max in 1939 voor korte tijd terug naar Duitsland terwijl zijn gezin in Polen achterblijft. Het lijkt zijn redding: van een vriend krijgt hij een ticket voor Cuba, waardoor hij op 19 mei op de St. Louis terechtkomt, in zijn eigen woorden een ‘luxurious floating hotel’. Korman besluit mee te gaan: eenmaal in Cuba lonkt de overstap naar de Verenigde Staten vanwaar hij binnen een jaar zijn gezin kan laten overkomen. Het is de gewilde immigratie waar Max en zijn vrouw al sinds 1936 mee bezig zijn.

Het begin van de reis beleeft Max als een droom. Uitstekend eten, een zonnedek, een sportgedeelte met tafeltennis, volleybal en minigolf. Een avondvullend entertainmentprogramma. Na twee weken komt de St. Louis in de haven van Havanna aan. Hier beginnen de problemen. De opvarenden mogen het land niet in; hun tijdelijke visa voor Cuba zouden illegaal verkregen zijn. De sfeer op het schip slaat radicaal om.

My liberation

My liberation came April 12, 1945. There are no words to describe the feelings, the emotions that went through our souls and bodies that day.

‘Relatives and friends soon began arriving. They came in small motorboats, circling around the giant ship, calling, screaming, waving, and in other such ways trying to relate themselves to their loved ones aboard the St. Louis. Many wept, and no wonder: wife and child above, at the railing of the ocean liner; husband and father down below, in the motor launch. It was a dramatic reunion: months of hope and labor and joyful anticipations consummated as loved ones did in fact see one another, but from a distance.’

Onderhandelingen met de Cubaanse overheid lopen op niets uit. Op 2 juni moet het schip de Cubaanse wateren verlaten. Vanuit de Verenigde Staten komt geen reactie: het vluchtelingenquotum voor dat jaar is al bereikt. Op 6 juni keert de St. Louis terug naar Europa, waar het schip ruim een week later aanmeert in België.

‘On June 13 we docked in Antwerp. Some people were selected for England, some for France, some for Belgium, and some for Holland. Since my name was not called for the first three countries, I went to the hall where people gathered who were supposed to go to Holland. There I found a group of persons standing on the stage and calling each family or person individually. The person or family called had to go on the stage, where the passports were taken, and then they were welcomed into Holland with a flower and identity card… .’

Vanuit Antwerpen komt Max Korman via een kamp in Rotterdam in het Lloyd Hotel in Amsterdam terecht. In november 1939 behoort Max tot de eerste groep Joodse vluchtelingen die in het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork worden ondergebracht.

Op 1 juli 1942 wordt het vluchtelingenkamp overgenomen door de Duitse bezetter. Daarmee krijgt het een andere naam en functie: Polizeiliches Judendurchgangslager Westerbork.
Ruim twee weken later vertrekt het eerste transport richting 'het Oosten’, bestaande uit net binnengebrachte Joden uit Amsterdam, aangevuld met bewoners van het voormalige vluchtelingenkamp.

De overgebleven groep vluchtelingen krijgt een beschermde status, een voorlopig uitstel van transport naar 'het Oosten'. Ook Korman. In 1939 heeft hij meegeholpen met de bouw van het kamp en – mede vanwege zijn plek op de St. Louis – een belangrijke positie in de interne kamporganisatie gekregen. Deze positie behoudt hij na de overname door de nazi’s. Naast zijn dagelijkse werkzaamheden op de administratie is hij betrokken bij het religieuze en culturele leven in Westerbork. In deze rol bouwt Max een intense vriendschap op met Etty Hillesum die voortduurt tot haar deportatie in 1943.

Op 12 april 1945 verneemt Max Korman dat de Canadezen Westerbork komen bevrijden.

‘My liberation came April 12, 1945. There are no words to describe the feelings, the emotions that went through our souls and bodies that day. In all those years since 1933, they were suppressed and bottled up and now a sudden release. It was an explosion. The Nazis left the camp the previous day. We were still trembling. We were left to ourselves, only detachments of retreating troops kept moving throughout the day and all night. We were afraid of last minute executions, and if we were to survive that, we were afraid of vengeance in case of a comeback. Then complete stillness. Around 11:00 A.M. a few came running and shouting. “The Canadians.” “the Canadians are coming.” Everybody started running down the road. Through the mass of people I finally sighted something. It looked like a moving beehive, then another, then another. There were tanks packed with people who had encountered them first. We saw the Canadians between those people. It was like a breakthrough period, tears were running unashamed. We cried and laughed, kissed one another. Could someone describe this moment? No, no one could. You could only live it. As we later gathered in the Great Hall and sang the hum, we sang it with all our heart. These words of vrijheid and “free”, they were not mere words. They were living pillars of our beings which were torn from us through all those years.’

Na de bevrijding vertrekt Max Osias Korman in 1947 naar de Verenigde Staten, waar hij herenigd wordt met zijn gezin. Zij hebben vlak voor het begin van de Tweede Wereldoorlog via verschillende routes Polen en Duitsland weten te ontvluchten.
Max Korman overlijdt in 1962 in New York.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.