In het Herinneringscentrum Kamp Westerbork kan de bezoeker honderden tekeningen, dagboeken, kaarten en andere documenten uit de oorlogstijd bekijken. Bijzondere voorwerpen. Een aantal vertellen het verhaal van de bevrijding van het kamp.
Leonnard & Lieselotte Goldstein
In het depot van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork bevind zich een bijzondere kaart die tijdens de oorlogsjaren in het Drentse doorgangskamp werd gemaakt. Het is een verjaardagskaart, een tekening in de vorm van een naaimachine die op geraffineerde wijze op een stuk karton is gezet. De kaart is gericht aan Leonnard Goldstein (1909) en is bestemd voor zijn 36e verjaardag. Leonnard zit dan al ruim anderhalf jaar met zijn vrouw Lieselotte (1912) in het kamp gevangen en is als groepsleider werkzaam in één van de grote confectiebarakken.
In oktober 1943 zijn Leonnard en Lieselotte Goldstein als opgepakte onderduikers kamp Westerbork binnengekomen en in de strafbarak geplaatst. Dergelijke strafgevallen is normaliter geen lang verblijf in Westerbork beschoren. Hen wacht in de regel na een paar dagen de trein naar het Oosten.
In tegenstelling tot veel van hun lotgenoten weten Leonnard en Lieselotte echter van transport gevrijwaard te blijven en komen zij na enkele weken in het normale gedeelte van het kamp terecht. Deze miraculeuze ontsnapping hebben beiden te danken aan Herman Schliesser. Hij kent de familie Goldstein van voor de Tweede Wereldoorlog en heeft als belangrijk lid van de administratie de macht om hen achter te houden.
Een boterham met suiker
Voor de overgebleven kampbewoners was het een bijzondere emotionele gebeurtenis. Mijn ouders hebben mij altijd verteld dat ik in het bijzijn van de andere kampbewoners, die in een kring om mij heen stonden, in een teiltje werd gebaad en dat ik daarna een boterham met suiker kreeg.
Uiteindelijk blijven Leonard en Lieselotte tot ver na de bevrijding in Westerbork. Eind mei 1945 krijgen zij in het kamp gezelschap van hun twee kinderen, Robert (1941) en Marion (1935), die in de onderduik het einde van de oorlog hebben afgewacht.
De driejarige Robert is het eerste kind dat na 12 april in kamp Westerbork terecht komt.
‘Voor de overgebleven kampbewoners was het een bijzondere emotionele gebeurtenis. Mijn ouders hebben mij altijd verteld dat ik in het bijzijn van de andere kampbewoners, die in een kring om mij heen stonden, in een teiltje werd gebaad en dat ik daarna een boterham met suiker kreeg.’
In januari 2007 hebben Robert Goldstein en zijn vrouw een schenking aan het Herinneringscentrum Kamp Westerbork gedaan. Tot de geschonken stukken hoort de bijzondere verjaardagskaart die zijn vader op 26 februari 1945 van zijn vrienden en kennissen in het kamp mocht ontvangen.