Heinz Todtmann (1908) wordt enkele uren na de bevrijding van kamp Westerbork door Canadese militairen op verdenking van collaboratie met de nazi’s opgepakt en weggevoerd. Anderhalf jaar later zit hij nog steeds vast als hij wordt verhoord over zijn relatie met de commandant van Westerbork, Albert Konrad Gemmeker.
Heinz Todtmann
Heinz Todtmann zit in september 1946 in een interneringskamp bij Bad Fallingbostel gedetineerd als hij bezoek krijgt van een sergeant van de Nederlandse afdeling van het War Crimes Comity. Sergeant Ruyter is door de rechtbank in Assen naar het Duitse kamp gestuurd om Todtmann te ondervragen over zijn tijd in kamp Westerbork, en dan met name zijn relatie met de voormalige commandant van Westerbork, Albert Konrad Gemmeker.
Journalist Todtmann is tijdens de oorlog meer dan twee jaar de persoonlijke adjudant van Gemmeker. Hij is als zoon van de Joodse koopman Max Todtmann (1878) en zijn vrouw Bertha Brinitzer (1883) in 1908 in Breslau (Polen) geboren, maar in Berlijn opgegroeid. Eind jaren dertig is de familie uit Duitsland vertrokken. Heinz’ ouders komen terecht in de Verenigde Staten, hijzelf – inmiddels getrouwd met Magda Kabaker (1916) – vlucht naar Nederland. In 1939 verlaat Magda Heinz. Zij emigreert naar Londen waar zij tot haar dood in 1993 zal blijven wonen.
Vanwege zijn verleden als journalist en het feit dat hij bij zijn geboorte gedoopt is – Joden die het christelijke geloof aanhangen worden in kamp Westerbork bevoordeeld – wordt Heinz in 1942 tot adjudant van de kampcommandant benoemd. Als ‘één van edelen van Westerbork’, zoals medegevangene Philip Mechanicus het in zijn dagboek omschrijft, wordt Todtmann vanwege zijn voorkomen door een deel van de kampbewoners verafschuwd. ‘Hij is niet zo gevaarlijk als de Joodse kampleider Kurt Schlesinger, maar zeker wel zo corrupt en ontvankelijk voor vrouwelijke prikkels’, aldus Etty Hillesum.
Etty Hillesum
'Hij is niet zo gevaarlijk als de Joodse kampleider Kurt Schlesinger, maar zeker wel zo corrupt en ontvankelijk voor vrouwelijke prikkels', aldus Etty Hillesum.
Tussen Schlesinger en Todtmann ontstaat in de loop van de oorlog een machtsconflict dat beslecht wordt in het voordeel van Schlesinger. In de zomer van 1944 wordt Todtmann – die dan door zijn medegevangenen wordt verdacht van het opzetten van een geheime spionagedienst – door Gemmeker uit zijn functie ontheven. Transport naar 'het Oosten' blijft de voormalige journalist echter bespaard.
Slechts enkele uren na de bevrijding van kamp Westerbork wordt Heinz Todtmann door de veiligheidsdienst van het Canadese leger opgepakt. Via een aantal Nederlandse gevangenissen komt hij in 1946 in het kamp in Fallingbostel terecht waar hij de verklaring over Gemmeker aflegt. Todtmann vermeldt in het verhoor slechts wat algemeenheden, over zijn eigen rol blijft hij op de vlakte. Hij wil of kan hier niet over spreken.
Na zijn vrijlating uit het kamp Fallingbostel gaat Heinz Todtmann wederom aan de slag als journalist in Duitsland. In de jaren vijftig en zestig weet hij een relatieve bekendheid op te bouwen als auteur van artikelen en boeken over autoconcerns. Zo schrijft hij onder meer een aantal stukken over het werk bij Volkswagen.
In 1974 komt Heinz Todtmann, 66 jaar oud, te overlijden.