Ernst Wolff

Ernst Wolff groeide op in het Duitse Vreden, op zo'n 10 kilometer van de Nederlandse grens. Na de Kristallnacht besloot hij naar Nederland te vluchtten. Daar kwam hij in het vluchtelingenkamp Westerbork terecht. Door zijn werkzaamheden bij de buitendienst van het kamp , de Gruppe Bauernhof  in dit geval, kon hij tot aan de bevrijding in het kamp blijven.

Foto: archief Mirjam Schwarz

Ernst Wolff

Voornaam
Ernst
Achternaam
Wolff
Geboortedatum
03 mei 1906
Geboorteplaats
Vreden

Ernst Wolff kwam pas als volwassen man in Nederland terecht, alhoewel hij in de eerste 32 jaar van zijn leven met grote regelmaat met Nederlanders te maken had. Ernst werd op 3 mei 1906 in Vreden, op zo'n tien kilometer van de Nederlandse grens geboren. Hij was de zoon van Samuel Wolff en Amalia Landau.

Vreden kende destijds een rijke Joodse geschiedenis die terugging tot het begin van de veertiende eeuw. Op het hoogtepunt, rond 1846, woonden er in totaal meer dan honderd Joden in het Duits-Nederlandse grensplaatsje. Een groot deel van hen begaf zich elke zaterdag naar de in 1808 gebouwde synagoge in het centrum van het dorp.

In 1933, het jaar dat Adolf Hitler aan de macht kwam in Duitsland, woonden er in Vreden nog 44 Joden. In de jaren daarna zou de Joodse bevolking in Vreden snel afnemen. Vooral na de Kristallnacht in 1938, waarbij de synagoge in het dorp vrijwel volledig verwoest raakte, vertrokken velen. Vijf jaar en vele deportaties later, was de Joodse gemeenschap van Vreden volledig verdwenen.

Ernst Wolff maakte op 9 november 1938 in Vreden de reeds genoemde Kristallnacht mee. In een interview vertelde Ernst hoe hij wakker werd nadat men de ruiten van de etalage van de buurman had ingegooid. Ernst verstopte zich vervolgens in de schilderwerkplaats van een achterbuurman. Zijn moeder had tegen hem gezegd dat hij zich maar beter kon verstoppen omdat ‘het voor de jongens altijd erger zou zijn'.

Ernst Wolff stak daarop in het geheim de grens over. In het interview uit 1995 dat is uitgeschreven in het plat Achterhoeks dat aan beide kanten van de grens werd gesproken, vertelde Wolff over zijn tijd in Nederland. Na zijn vlucht uit Duitsland was hij de eerste twee maanden bij mensen in de grensstreek. Wolff over 12 januari 1939: ‘En ton bun’k op e’haald met ne bus en ton bun’k in ’n interneringskamp e’west.’ Ernst kwam in verschillende opvangkampen in Reuver, Hellevoetsluis en Nunspeet terecht, voordat hij op 18 april 1940 in het vluchtelingenkamp Westerbork aankwam. Ernst kreeg een onderkomen in een zaal in een zogenaamde vrijgezellenbarak. Hij werkte in Westerbork als landarbeider buiten het kamp op de kampboerderij. Ernst hield zich veel bezig met de paarden op de boerderij die voor allerlei werkzaamheden werden ingezet. Het was werk waar hij naar eigen zeggen naar omstandigheden nog redelijk veel plezier in kon vinden. Hij bezat daarvoor ook de broodnodige ervaring: toen Ernst nog in Vreden woonde was hij al werkzaam geweest in de veehandel, net zoals zijn grootvader dat had gedaan. Hij was zogezegd regelmatig met boeren in contact gekomen en had daar redelijk veel van opgestoken.


Foto uit waarschijnlijk de winter van 1942/1943: paard en wagen met bouwmaterialen op het kampterrein.

Ernst Wolff vertelde over de 10e mei 1940: ‘ton de Pruussen kwammen’ en de bewoners van het vluchtelingenkamp geëvacueerd werden. Eerst zuidwaarts richting de kust en omdat men na Meppel niet verder kon vanwege een opgeblazen brug, vervolgens noordwaarts waar de reis stopte in Leeuwarden. Enkele weken verbleven Ernst en de andere vluchtelingen daar bij gewone burgers in huis. En toen op 27 mei 1940, vertelde Wolff: ‘buwwe wear trugge gaone nao Westerbork…Wi’j konnen joo nargens hen…’

En toen op 27 mei 1940, vertelde Wolff: ‘buwwe wear trugge gaone nao Westerbork…Wi’j konnen joo nargens hen…’

                        Gruppe Bauernhof feliciteert collega Blum, 31-01-1942 met rechts ook de naam van Ernst Wolff.

Wolff kwam terecht bij de buitendienst van het kamp, werkte bij de kampboerderij en de tuinderij, moest helpen met ontginnen, zaaien, kunstmest strooien en oogsten. Daar kon hij ook blijven werken nadat Westerbork in juli 1942 Jodendoorgangskamp werd al was er toen wel een Sonderausweis nodig en gingen er bewakers mee als de gevangenen buiten het kamp werkten. Wolff: ‘Jah, soms schoten ze dan in de loch…. Ik bun al wal’s an’t bouwen e’west dat ze mi’j umme de kop hen soezen. Oh joa, dat dee’n ze dus gewoon umme de donderi’je.’

Omdat Ernst Wolff veel met de paarden werkte in het kamp werd hij ook ingezet bij de transporten. Met een paardenkar werden mensen, toen de spooraftakking nog niet klaar was, opgehaald vanuit Hooghalen en later voor deportatie ook weer teruggebracht naar de gereedstaande trein. Wolff: ’Later heb ze daor rails hen e’leg, daor genk dan ne goedertrein hen met zonne dartig, veartig wagon.’ Ook na de aanleg van de spooraftakking blijft Wolff veel bezig met de paarden: vervoer van aardappelen naar het kamp, brood halen bij de bakker in Hooghalen en door de inzet van de paarden bij werkzaamheden op de kampboerderij. Ernst Wolff: 'Ok wal ander wark, ok wal brood halen, 3000, van'n bakker oet Hooghalen, met de peerde, twee peerde. Ton was'n gasgenerator van'n vrachtwagen kapot en dan moch ik der hen met de peerde..'

Brood halen in Hooghalen. Ernst Wolff, tweede van rechts, voor de vrachtwagen met de kapotte gasgenerator. Het juk voor de paarden ligt voor de mannen op de grond. 

Door zijn werkzaamheden en door het feit dat hij als bewoner van het vroegere vluchtelingenkamp een ‘Alte Lagerinsasse’ was, werd Ernst Wolff voorlopig vrijgesteld van transport. Toch was de dreiging van deportatie nooit ver weg en voor Ernst één keer heel dichtbij toen hij, omdat hij op een plek was waar hij niet mocht zijn, voor straf in de strafbarak werd geplaatst. Strafgevallen vertrokken met het eerstvolgende transport naar het Oosten. Ernst werd gered door Huisman, de chef van de buitendienst, die aangaf dat hij hem niet kon missen, waarop Wolff in het kamp mocht blijven.


Still uit de Westerborkfilm: paarden bij de kampboerderij.


Locatie van de kampboerderij anno 2022.

Ook toen de laatste transporten vertrokken in september 1944 bleef hij. Na de bevrijding van het kamp door de Canadezen op 12 april 1945 verbleven de meeste gevangenen nog enkele weken tot maanden in het kamp. Ernst Wolff vertrok op 18 juli 1945 vanuit het bevrijde kamp naar Winterswijk waar hij de rest van zijn leven zou wonen. Hij bleef dus in Nederland terwijl terugkeren naar Vreden ook mogelijk was. Maar terugdenkend aan wat daar was gebeurd in de jaren voor de oorlog was dat voor Ernst Wolff geen optie. Wolff: ’Nea, dat wo’k neet. Aj dee kindere heb heurn singen Wenn das Judenblut vom Messer spritzt…. Nea dat wo’k neet...

Foto: De veehandelaren Ernst Wolff (links) en Salli Schwarz na de oorlog. (archief Mirjam Schwarz)

Ten tijde van het interview in 1995 was Ernst Wolff 89 jaar oud en verbleef hij in een verzorgingstehuis in Winterswijk. Het jaar erop, in 1996, overleed Ernst op 90-jarige leeftijd.

 

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.