Zoiets kinderlijks als een poëziealbum, geschreven in een periode van oorlog. Uit het album van Else Slagter (1929) blijkt iets van de roerige tijden waarin het geschreven is. Else kwam in november 1944 alleen in kamp Westerbork aan en wist er tot de bevrijding te blijven.
Foto links: de voorkant van Elses poëziealbum.
Else Slagter
Op sinterklaasavond 1939 krijgt de dan tienjarige Elsje Slagter een poëziealbum van haar ouders cadeau. Else Jeanne Slagter is de oudste dochter van Jos Slagter (1907) en Johanna Dingsdag (1908). Else’s vader is een Amsterdamse slager die in de crisis van de jarendertig economisch een moeilijke tijd doormaakt. Dat heeft mede te maken met zijn politieke achtergrond: Jos is een communist, iets wat in die tijd niet door iedereen op prijs wordt gesteld. Ook zijn vrouw Johanna is lid van de Communistische Partij Nederland en is actief in de Vrije Jeugd Vereeniging, een communistische jongerenorganisatie.
In de jaren na het ontvangen van het poëziealbum raakt het boekje van Else langzaam maar zeker gevuld. Er wordt in geschreven door vriendjes en vriendinnetjes, familieleden en kennissen. Uit sommige van de gedichtjes blijkt iets van de roerige tijden waarin Else leeft.
De laatste bijdrage in het poëziealbum dateert van 19 maart 1942. Het is dan al bijna twee jaar oorlog. Else’s ouders zitten inmiddels diep in het communistische verzet. Else, haar twee zusjes en broertje duiken apart van elkaar onder.
De laatste bijdrage
De laatste bijdrage in het poëziealbum dateert van 19 maart 1942. Het is dan al bijna twee jaar oorlog. Else’s ouders zitten inmiddels diep in het communistische verzet. Else, haar twee zusjes en broertje duiken apart van elkaar onder.
In de herfst van 1944 wordt Else Slagter in Overijssel opgepakt en naar de gevangenis van Zwolle overgebracht. Op 14 november 1944 vertrekt ze met de trein naar kamp Westerbork. De reis duurt ruim 15 uur. De trein wordt meerdere keren beschoten en enkele mensen raken ernstig gewond.
In Westerbork wordt Else ondergebracht in één van de betere barakken. Bij de registratie komt de inmiddels vijftienjarige Else erachter dat haar ouders enkele maanden eerder een tijdlang in het kamp gevangen zaten. Jos en Johanna Slagter zijn in maart 1944 naar Auschwitz-Birkenau weggevoerd. Beiden overleven het kamp maar moeder is zo verzwakt dat zij in februari 1945 alsnog overlijdt.
Vader keert terug naar Nederland en vindt in Amsterdam zijn vier kinderen terug. Haar broertje en zusjes hebben in de onderduik de oorlog overleefd; Else is op 12 april 1945 in Westerbork bevrijd. Op 28 juni heeft zij het kamp mogen verlaten.
Kort na de oorlog blijkt Jos Slagter niet in de staat om de moederrol van zijn vrouw over te nemen. Het is Else die voor haar jongere zusjes en broertje moet zorgen. Later hertrouwt vader Jos. Van 1959 tot 1970 is hij als voorzitter één van de drijvende krachten achter het Nederlands Auschwitz Comité.
Else trouwt in de loop van de jaren vijftig en krijgt zelf kinderen. De Tweede Wereldoorlog blijkt een enorme impact op haar leven te hebben gehad. Het lukt haar niet om haar herinneringen en angsten kwijt te raken. Ze vindt het moeilijk om mensen te vertrouwen. Het voelt voor Else alsof haar jeugd haar is ontnomen.
Else Jeanne Slagter overlijdt op 7 november 1991, op 62-jarige leeftijd in Amsterdam.