Elias, Greta, Benny en Freddy Blocq

Eddy was populair onder de buurtkinderen omdat hij meedeed met voetballen, iets wat niet veel vaders deden.

Elias, Greta, Benny en Freddy Blocq

Voornaam
Elias
Achternaam
Blocq
Geboortedatum
22 oktober 1908
Geboorteplaats
Amsterdam
Sterfdatum
30 september 1942
Sterfplaats
Auschwitz

Elias Blocq werd geboren in Amsterdam op 22 oktober 1908 als oudste zoon van Benjamin Blocq (Amsterdam, 6 augustus 1884) en Henriette Charlotte Brandon (Amsterdam, 8 november 1884). Benjamin was sigarenmaker, en was later werkzaam als marktkoopman op de Albert Cuypmarkt waar hij een vaste standplaats had voor een kraam met kousen en sokken, en hij was kleermaker. Henriette was naaister. Het echtpaar had zeven kinderen ; drie van hen zouden met hun gezinnen worden vermoord in de Duitse kampen (*1).

Het gezin woonde in de Dusartstraat 21II. In het archief van de militaire keuring lezen we dat Elias, die Eddy werd genoemd, handelsreiziger in manufacturen was, dat hij na het lager onderwijs 2 jaar naar de MULO was geweest en een avond opleiding had genoten aan de handelsschool.

Elias - Eddy - Blocq 

Hij werd voorgoed ongeschikt verklaard voor de militaire dienst in verband met zijn linkeroor; misschien dat hij daarmee slecht hoorde.

Het gezin Blocq was niet vroom Joods. De jongste dochter, Elly Vleeschhouwer – Blocq, die bij dit schrijven nog in leven is en bijna 100 jaar oud, vertelt naar aanleiding van het verschijnen van het boek Hij noemde me Elly door Femmetje de Wind in april 2024 dat ze opgroeide in een warm gezin in Amsterdam, samen met haar vier broers en twee zussen. Zelf was ze het nakomertje. “Moeder noemde mij haar cadeautje omdat ik op 5 december geboren ben.” Dat de familie Joods was, was een gegeven. “Voor de oorlog waren er zoveel Joodse families in Amsterdam. Bij ons thuis werd er niet veel aan het Jodendom gedaan. Het enige wat ik me herinner was dat moeder met Pesach matzes kocht.” Ze kijkt omhoog en schudt haar hoofd. “De dag dat mijn vader onze sterren moest ophalen, ben ik in verzet gekomen. Ik zei hem dat ik die gele lap niet ging dragen. Mijn vader antwoordde: ‘Schaam je je soms om Joods te zijn?’ Maar daar ging het me niet om. Ik wilde gewoon niet apart gezet worden. We waren toch gewoon Nederlanders, gewoon mensen?”

Toch werd er aan bepaalde tradities vastgehouden, zoals de bar mitswa voor de zonen. Eddy werd bar mitswa in 1921:

Centraal blad voor Israelieten in Nederland, 21 oktober 1921

Dat er een warme familieband was blijkt ook uit het feit dat trouwdagen van de grootouders van Eddy, Elias Blocq en Magdalena Gokkes, herhaaldelijk werden gevierd, zoals in 1924 toen ze 50 jaar waren getrouwd:

NIW 4 januari 1924. Jacob Blocq (1879 – 1963) was de broer van Eddy’s vader Benjamin. Grootvader Elias kwam uit Nijehaske in Friesland, grootmoeder uit Spanga, ook in Friesland ; zij waren naar Amsterdam gekomen in hun jonge jaren.

Op 2 september 1931 trouwde Eddy met Greta Stork.

Greta Stork

Zij was geboren in Amsterdam op 25 februari 1906 als jongste dochter van Salomon Stork (Amsterdam, 29 september 1876), een venter en marktkoopman die handelde in schoenen, en Klaartje van Kleef (Amsterdam, 31 mei 1876). Greta had twee oudere zussen (*2).

NIW, 11 september 1931

Getuigen bij het huwelijk. Grootvader Elias was getuige. « De moeder der echtgenoote verklaarde niet te kunnen naamtekenen daar zij het schrijven niet heeft geleerd » Gemeentearchief Amsterdam.

Eddy en Greta gingen wonen in de Deurloostraat 5 in Amsterdam. Daar werd op 25 oktober 1932 hun zoon Benjamin geboren. Hij werd Benny genoemd.

NIW, 28 oktober 1932

Eddy was handelsreiziger in stoffen en manufacturen. Hij ging werken voor de firma Ter Weeme in Neede, Gelderland. Het is niet helemaal duidelijk waarom - misschien werkte Eddy voor het bedrijf in de noordelijke provincies - maar eind 1936 verhuisde het gezin naar Groningen, en ging wonen in de Troelstralaan, op nummer 26.

Nieuwsblad van het Noorden, 13 januari 1937

Daar werd de tweede zoon geboren, Salo Fred, die ze Freddy noemden.

Nieuwsblad van het Noorden, 18 maart 1939

Op 4 mei 1940 verhuisde de familie naar Haren en ging wonen in de ene helft van een dubbel landhuis aan de Wilhelminalaan 9. Benny werd ingeschreven bij de Openbare Lagere School in de Kerkstraat in Haren.

Benny, vooraan links, met buurkinderen

Op een dag bracht Eddy Blocq zelfs twee echte voetbaldoeltjes mee, compleet met netten.

Nog geen week na de verhuizing brak de Tweede Wereldoorlog uit. In opdracht van de bezetter werd de Wilhelminalaan omgedoopt in Willem de Zwijgerlaan.
In deze Harense buurt werd het gezin Blocq al snel opgenomen. Benny speelde veel en graag buiten en Eddy was populair onder de buurtkinderen omdat hij meedeed met voetballen, iets wat niet veel vaders deden. Dat voetballen gebeurde op een weilandje achter het huis van de overburen van de familie Blocq, de familie Hart Nibbrig. Op het voetbalveldje van toen staat tegenwoordig de St. Nicolaasschool. Op een dag bracht Eddy Blocq zelfs twee echte voetbaldoeltjes mee, compleet met netten. Eddy en Benny voetbalden allebei bij de Harense voetbalclub Be Quick. Eddy was er keeper en jeugdtrainer. In 1941 moesten Benny Blocq en zijn vader Eddy echter afscheid nemen van Be Quick: Joden mochten geen lid meer zijn van een algemene sportclub.

Jeugdelftal van Be Quick, Rechts de coach en trainer, Eddy Blocq, met naast hem Benny. 1940 (Joodsmonument.nl)

Een van de buurtkinderen was Lieneke Holle, die aan de Westerse Drift woonde. Zij was even oud als Benny en zat op dezelfde school. Ze herinnert zich de sympathieke familie nog goed, mensen met liefde voor kinderen. Bij de welgestelde familie Hart Nibbrig waren de ouders veel van huis en de twee kinderen, en jongen van een jaar of dertien, Nand, en een meisje van tien, Christel, werden dan verzorgd door een gouvernante en twee butlers in rode jasjes. Na de oorlog hoorden de kinderen dat de butlers onderduikers waren en dat de veelvuldige afwezigheid van de ouders te maken had met verzetsactiviteiten. Houthandelaar Piet Hart Nibbrig bleek zich bijzonder te hebben ingespannen voor het Nationaal Steun Fonds, het fonds dat onderduikers en hun familie financieel ondersteunde.

Door de Duitse anti-Joodse maatregelen was het al snel moeilijk voor Eddy om de kost te verdienen, want handeldrijven met Joden werd verboden.

Toen begin juli 1942 de oproep kwam zich te melden voor een werkkamp heeft Eddy daar, net als veel anderen, gehoor aan gegeven. Op vrijdag 10 juli meldde hij zich bij de bus aan de Emmalaan. De bus bracht hem en negen Joodse dorpsgenoten naar kamp Westerbork.

Eddy is één van de ruim 1100 Joden die ingedeeld werden bij het allereerste transport van Westerbork naar Auschwitz. In de nacht van 14 op 15 juli begon de tocht naar het oosten. Daar eindigde zijn leven op onbekende datum, maar vóór 30 september 1942. Elias Blocq werd 33 jaar.

Eddy heeft zijn familie één brief gestuurd, waarin hij schreef dat het goed met hem ging. Dat werd geloofd, maar thuis in Haren ontstonden onrust en wantrouwen bij Greta Blocq toen zij daarna geen enkel levensteken meer van haar man vernam. Er kwamen ook steeds vaker berichten over het oppakken van Joden. Wanneer er spanningen waren, doordat er bijvoorbeeld ergens sprake was van een razzia, werd de kleine Freddy uit voorzorg ondergebracht bij de familie Hart Nibbrig.
 
Lieneke Holle : Op een dag was deze familie weggevoerd. Omdat ze Joods waren, maar dat wisten wij toen helemaal niet. Wij vonden het verschrikkelijk en onze ouders konden ons er geen duidelijkheid over geven. Het was zo’n sympathieke familie, echt mensen met liefde voor kinderen. Al gauw daarna werd het huis leeggehaald en toen kwam er een NSB-familie wonen. Ook die mensen hadden kinderen, maar die werden door ons volledig geboycot. Achteraf heel erg dat we dat deden, maar wel begrijpelijk.
 
In de herfst van 1942 vertelde de meester op de Kerkstraatschool dat enkele kinderen, onder wie Benny Blocq, niet meer op school zouden komen. Een reden werd er niet bij gegeven; aan kinderen werd weinig uitgelegd in die tijd, en kinderen vroegen ook niet door. Lieneke Holle herinnert zich wel dat het bericht opwinding veroorzaakte: een rare spanning, die je niet kon thuisbrengen.

Benny met Freddy

In de nacht van vrijdag 27 op zaterdag 28 november 1942 werden Greta en haar kinderen uit hun huis gehaald, afgevoerd naar het station in Groningen en vandaar met een trein naar Westerbork gebracht. In Haren werden die avond en nacht 14 Joodse mensen uit hun huizen gehaald, voornamelijk vrouwen en kinderen.

Greta en de jongens kwamen op zaterdag 28 november 1942 aan in kamp Westerbork. Daar bleven zij bijna vijf maanden. Op 21 april 1943 werden ze overgebracht naar kamp Vught. Dat kamp was drie maanden eerder geopend. Mogelijk was het feit dat Greta in haar jeugdjaren als diamantbewerkster had gewerkt de reden van de overplaatsing naar Vught: zij zou daar kunnen werken. Op de Joodse Raadkaart van Greta staat dat er gevraagd wordt om bewijsstukken op te sturen om haar op de lijst van diamantwerkers te kunnen plaatsen. Haar diploma van de ANDB werd vervolgens opgestuurd.

In Vught vond een roerend weerzien plaats met Esther (Elly) Blocq, het zeventien jaar jongere zusje van Eddy. Zij was bij een werkploeg ingedeeld en verbleef langere tijd in Vught.

Maar in Vught wachtte Greta en de kinderen ook een verschrikkelijk regime. In het kamp waren veel gezinnen ondergebracht waarvan de vader aan de Moerdijk of in een werkplaats werkte, onder andere bij Philips. In Vught zaten naar verhouding erg veel kinderen. Zogenaamd vanwege de hygiëne werden vanaf februari 1943 de kinderen van vier jaar en ouder gescheiden van hun ouders en in aparte kinderbarakken ondergebracht, twee leeftijdsjaren bij elkaar.

De kleine Freddy Blocq was net vier geworden, Benny was tien jaar. Aanvankelijk mochten zij bij hun moeder in de vrouwenbarak blijven, maar al snel moest Benny in zijn eentje naar een jongensbarak: een hartverscheurend gebeuren. Benny zag zijn moeder alleen op zondagmiddag een paar uur. Korte tijd daarna brak er roodvonk uit en toen werden zelfs die zondagse bezoekjes verboden.

Kamp Vught raakte in die maanden overvol. In mei vonden enkele transporten plaats van grote gezinnen, terug naar Westerbork en vandaar naar Auschwitz of Sobibor.

Op zaterdagavond 5 juni kwam het bericht dat alle kinderen tot 16 jaar kamp Vught moesten verlaten. De kleintjes tot 4 jaar gingen de volgende dag met hun moeder op transport. De anderen op maandag.

Benny en Freddy Blocq gingen op maandag 7 juni 1943 met het tweede kindertransport, vergezeld door hun moeder en met 1400 anderen, in een goederentrein naar Westerbork terug. Onderweg werd in de trein een kind geboren.

Benny Blocq

In Westerbork waren op 5 juni in allerijl drie barakken ontruimd om de transporten uit Vught te kunnen opvangen. Om half vijf in de ochtend van maandag 7 juni arriveerden de veewagons met kleuters en kleinere kinderen. Zelfs de meest geharde mensen in Westerbork waren verbijsterd.

In zijn dagboek schrijft Philip Mechanicus op 7 juni : Emotie als nog zelden is voorgekomen : de schoonmaaksters kwamen vanmorgen snikkend de zaal binnen, mannen briesten: dat is wel het vuilste dat wij hebben meegemaakt. Een zwakke kwalificatie voor al datgene wat men hier op Westerbork alleen al heeft beleefd. De taal is in zulke omstandigheden arm. Midden in de nacht, tegen half vijf, is een transport van zeventienhonderdvijftig Joden in veewagens aangekomen : op een honderd mannen na, niet anders dan berooide vrouwen met haar kinderen en zuigelingen. ……. Ze kwamen broodmager, geradbraakt aan, na een reis van tien uur. Ze spuwden vuur en vlam over de gemene behandeling in Vught, de afmatting en de vernedering : des morgens om vier uur op, half vijf appèl, tot zes uur staan, half zeven aan het werk, vaak met honden achter zich aan; met een uur schafttijd tot ‘s avonds half zeven, soms half acht. Onder de babies zijn verscheidenen zieke, roodvonk en mazelen.

Op 8 juni schrijft hij : de verhalen van de Vughtenaren zijn erbarmelijk. Velen zijn weer met luis binnengebracht en in de circustent ontluisd. Vrouwen zijn kaalgeschoren en hebben zich tegen de schande van het kaal-zijn met een hoofddoek getooid. Uit Vught zijn en worden alle kinderen beneden de zestien jaar meegezonden. Nochtans zijn er jeugdige kinderen alleen gestuurd. Vught is zeker een der wrangste episoden uit de vervolging der Joden in Nederland.

Op dinsdag 8 juni 1943 vertrok een overvolle goederentrein uit Westerbork, zonder banken, met in elke wagon twee tonnen, één met water en één om als toilet dienst te doen. In de trein bevonden zich 3014 mensen, voornamelijk kinderen onder de zestien jaar en moeders. De trein kwam door Haren, maakte ter hoogte van het huidige station een bocht naar rechts naar het oosten.

De reis duurde drie dagen, 72 uur. De eindbestemming was SS Sonderlager Sobibor. Daar gingen de kinderen en hun moeders direct door naar de gaskamers. Het leven van Greta Blocq-Stork, 37 jaar, Benny Blocq, 10 jaar en Freddy Blocq, 4 jaar, eindigde daar op vrijdag 11 juni 1943.
(Bron: ‘Van kwaad tot onvoorstelbaar erger’, Wil Legemaat, Haren, 2010)

         
 

Elly Vleeschhouwer – Blocq vertelt over haar oorlogsgeschiedenis : "Ik was verdrietig omdat ik geen afscheid had kunnen nemen van mijn ouders. Mijn ouders waren alles voor me. Maar ik dacht: ik kom er wel doorheen, straks is de oorlog voorbij en dan zie ik mijn ouders weer terug.” Het liep anders.

Elly zag haar ouders een paar maanden later terug nadat zij ook naar Kamp Vught waren overgebracht. “Ik vond het natuurlijk heerlijk om moeder weer in mijn armen te sluiten, maar ik was ook bezorgd, ik wilde haar beschermen.” Elly zag meer familieleden terug in Kamp Vught, maar allen moesten na een tijdje ook weer op transport, eerst naar Westerbork en daarna naar de vernietigingskampen in Polen. Ook Elly’s ouders moesten vertrekken uit Vught. Het afscheid was hartverscheurend. “Toen dacht ik wel: wat gaan ze met hen doen? Ook mijn twee kleine neefjes werden weggevoerd, die konden toch niet gaan werken in Polen? Maar ik had nog steeds niet echt in de gaten hoe ernstig het was. Ik kon me dat gewoon niet voorstellen, wie bedenkt zoiets?”

De ouders, Benjamin Blocq en Henriette Blocq – Brandon werden op 9 mei 1943 van Vught naar Westerbork gevoerd, en vandaar op 11 mei 1943 naar Sobibor. Bij aankomst op 14 mei 1943 werden zij vermoord. Benjamin Blocq en Henriette Brandon werden beiden 58 jaar.

Elly overleefde acht concentratiekampen. Zij hoorde bij het Philips Kommando dat radiobuizen maakte voor V2 raketten. Bij Philips hadden ze de Duitsers wijsgemaakt dat Joodse vrouwen dunnere vingers hadden en een verfijnde motoriek, waardoor ze uiterst geschikt waren voor het werk in de fabrieken. Het werk dat deze vrouwen deden was voor de Duitsers dermate belangrijk dat zij in Auschwitz niet naar de gaskamers werden gezonden.

De ouders van Greta, Salomon Stork en Klaartje Stork-van Kleef, kwamen op 26 november 1942 aan in Westerbork en werden met het transport van 4 december 1942 naar Auschwitz gedeporteerd, waar ze bij aankomst op 7 december werden vermoord. Salomon Stork en zijn vrouw Klaartje van Kleef werden beiden 66 jaar. De beide zussen van Greta, Catharina en Judith, werden met hun gezinnen vermoord in Sobibor (*2).

In 2010 zijn voor Elias Blocq, Greta Stork en hun kinderen Benny en Freddy Stolpersteine geplaatst voor hun huis, Wilhelminalaan 9, Haren.

De familie Blocq wordt herdacht op het monument in Haren.


Elias Blocq wordt ook herdacht op het monument van de KNVB dat op 10 december 1949 werd onthuld. Op het monument staan 2212 namen van in de oorlog omgekomen voetballers.

 

 

Huwelijksfeest van de broer van Elias, Jacob Blocq en zijn vrouw Frederika Worms in 1941 in Amsterdam. Vierde van links is Wim Vleeschhouwer, zesde is Elly Vleeschhouwer – Blocq.

 

*1 Broers en zusters van Elias Blocq :

• Aron (Amsterdam 7/12/1909 – Gross Rosen 7/2/1945) X Maria Johanna van Rooij (Amsterdam 25/3/1913 – Auschwitz 17/9 1942)
 Abraham (Amsterdam 17/1/1932 – Auschwitz 17/9/1942
 Henriette Charlotte (Amsterdam 17/1/1934 – Auschwitz 17/9/1942)
 Aron (Amsterdam 7/3/1939 – Auschwitz 17/9/1942)
• Magdalena (Leni) (Amsterdam 17/12/1911 – 12/10/1992) X Israel Kleerekoper (Amsterdam 21/7/1914 – 2/4/2000) 2 kinderen, beiden hebben overleefd
• Judith (Amsterdam 1/12/1913 – Auschwitz 31/7/1944) X Emanuel de Raaij (Amsterdam 23/7/1914 – Auschwitz 31/7/1944)
 Salomon (1939)
 Henriette (1941) Beiden hebben overleefd
• Jacob (Amsterdam 26/1/1917 – 23/4/2005) X Frederika Worms (Amsterdam 5/5/1914 – Auschwitz 1/12/1943) later X Rosaliene Vos (1919 – 1998)
• Daniel (Amsterdam 28/1/1920 – 17/1/2012) X Selma Redeker (Amsterdam 23/10/1928 – 16/2/2012)
• Esther(Elly) (Amsterdam 5/12/1924 – --) X Willem Vleeschhouwer (14/7/1921 – sept 2007)

*2 : zussen van Greta Stork

• Catharina (Amsterdam 24/6/1898 – Sobibor 16/7/1943) X Mozes Aardewerk (Amsterdam 6/6/1896 – Auschwitz 22/10/1943)
 Louis Mozes (Hoorn 2/11/1918 – Terneuzen 6/11/2006)
 Clara (Amsterdam 10/3/1920 – Sobibor (16/7/1943)
• Judith (Amsterdam 15/8/1900 – Sobibor 16/7/1943) X Aron Hondsregt (Amsterdam 1/8/1899 – Polen 31/3/1944)
 Jack (Amsterdam 24/12/1926 – Sobibor 16/7/1943)

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.