Jorik Sikkens en Robin Poppema uit Havo 4E van het Ubbo Emmius in Stadskanaal maakten een portret over het ondergedoken gezin Meijers dat eind 1944 verraden werd en naar kamp Westerbork werd gebracht.
De familie Meijers
Elie Meijers kwam op 5 augustus 1903 ter wereld in Hengelo. Rond het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was hij werkzaam als medewerker bij de rechtbank in Zutphen, waar hij ook woonde aan de Ruysdaelstraat 1. Elie was inmiddels getrouwd met Lina van Essen (1907). In 1935 had het stel een prachtige zoon gekregen.
Toen de transporten van Joden naar kamp Westerbork in 1942 begonnen, besloten Elie, Lina met hun zoon onder te duiken. Ze kwamen in Apeldoorn terecht en kregen daar met hulp van het verzet een valse identiteit toegewezen.
Eind 1944 werd de familie Meijers in de buurt van Zutphen verraden. Op 26 januari 1945, ruim 2,5 maand voor de bevrijding, werden Elie, Lina en hun zoon door de registratie in kamp Westerbork ingeschreven. Kampgevangene Hans Bial hield in de laatste maanden voor de bevrijding een dagboek bij waarin hij minutieus beschreef wat er zich allemaal in Westerbork afspeelde. Op 26 januari 1945 maakte hij de volgende notitie:
Slecht aan toe
Toen we in Westerbork aankwamen werd ik eerst in het ziekengedeelte van het kamp ondergebracht. Nadat we opgepakt waren in Zutphen, waren we door de SD hardhandig verhoord. Ik was er slecht aan toe. In mijn latere leven heb ik daar nog regelmatig last van gehad.
‘Die “S”-Baracke wird immer voller. Vom Transport von heute Nacht sind 6 Leute hineingekommen, die was Besonderes angestellt haben sollen – ich weiss nicht was. Das ist das erste Mal seit September, dass Neuankömmlinge ins “S” gebracht werden. Und als weitere Neuerung werden allen darin befindlichen Frauen die Haare geschnitten – auf Herrenschnitt.’
De aankomst in Westerbork betekende voor Elie en zijn gezin uiteindelijk de start van een zware tijd, zo getuigde hij in 1996 tijdens een interview voor de USC Shoah Foundation over zijn oorlogsverleden.
‘Toen we in Westerbork aankwamen werd ik eerst in het ziekengedeelte van het kamp ondergebracht. Nadat we opgepakt waren in Zutphen, waren we door de SD hardhandig verhoord. Ik was er slecht aan toe. In mijn latere leven heb ik daar nog regelmatig last van gehad. Omdat we als strafgevallen waren binnengekomen hebben Lina, David en ik tot bevrijding in verschillende barakken geleefd. In kamp Westerbork ben ik aan het werk gezet. Eerst binnen het kamp en later hout sprokkelen, vlak buiten de omheining, in het bos wat daar destijds was. Op 12 april 1945 zijn we door de Canadese militairen bevrijd.’
Elie, Lina en hun zoon mochten op 17 mei 1945 uit kamp Westerbork vertrekken. Na de oorlog keerde het gezin terug naar hun woning in Zutphen.