Wil de Brave

Wil de Brave (78) heeft geen herinneringen aan haar tijd in Westerbork en de bevrijding van het kamp, die ze als baby meemaakte. En toch had die periode grote invloed op haar verdere leven. Ze groeit op zonder grootouders en andere familieleden. Haar moeder is getraumatiseerd door de oorlog en thuis wordt nooit over de Holocaust gesproken.

Wil de Brave

Wil de Brave werd op 27 januari 1944 in Amsterdam geboren. Vader Abraham kwam uit een Joodse orthodoxe familie. Wil’s moeder Johanna Frerichs-de Brave had wel een Joodse grootvader maar was verder niet Joods of ‘Joods-gelovig’. De familie woonde in de Zwanenburgerstraat, in de oude Jodenbuurt van Amsterdam.

Met begin van de anti-Joodse maatregelen werd vader Abraham voor de eerste keer opgepakt: hij liep zonder Davidster buiten de spertijd op straat. Kort na zijn aankomst in Westerbork werd hij echter vrijgelaten - omdat hij gemengd gehuwd was - en keerde hij terug naar Amsterdam.

Wil´s grootouders en ook haar Joodse tante Estella werden tijdens een razzia in 1942 opgehaald en naar Westerbork gedeporteerd. Daarna besloten Wil’s ouders om onder te duiken. Wil werd op een van de onderduikadressen geboren.

Op 7 maart 1944 werd het hele gezin De Brave opgepakt. Moeder Johanna gebruikte vervalste voedselbonnen en werd door een buurvrouw verraden. Vervolgens werden Wil, haar moeder, haar oudere zus Marie en haar broertje John op transport gesteld naar kamp Westerbork.

Kamp Westerbork
Maar 6 weken oud kwam Wil de Brave in een reiswieg het kamp binnen. Ze was ziek en zwaar ondervoed en werd daarom meteen na aankomst naar de ziekenhuisbarak gebracht. Daar bleef ze tot aan het eind van de oorlog.

Vader Abraham was vrachtwagenchauffeur en automonteur van beroep en kon werk vinden in Westerbork. Om die reden was hij, maar ook de rest van de familie, vrijgesteld van de deportatie naar ‘het Oosten’.

Op 12 april 1945 maakte de familie De Brave de bevrijding van kamp Westerbork mee.Men mocht het kamp, mede vanwege de oorlogsdreiging in het westen van het land, echter niet meteen verlaten.

Wil de Brave kwam in augustus 1945 uiteindelijk zonder haar familie op een vakantiekolonie op Schiermonnikoog terecht. Haar familie keerde tegelijkertijd terug naar Amsterdam, waar ze in de Transvalbuurt werden opgevangen. Hier werd Wil later ook naartoe gebracht.

Ondervoed

Maar 6 weken oud kwam Wil de Brave in een reiswieg het kamp binnen. Ze was ziek en zwaar ondervoed en werd daarom meteen na aankomst naar de ziekenhuisbarak gebracht. Daar bleef ze tot aan het eind van de oorlog.

Terug in Amsterdam    
Terug in Amsterdam groeide Wil op in een omgeving waar niet veel over de oorlog werd gesproken. Waarom zij geen grootouders meer had, maar haar vriendinnetjes op school wel, was voor Wil onverklaarbaar. Pas later kwam ze er zelf achter dat haar (overige) familie vermoord was. Haar grootouders en haar Joodse tante werden in 1942 vanuit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd, waar ze na aankomst direct vergast werden. Wil: ‘Het was eigenlijk vanzelfsprekend dat we geen opa en oma hadden. Terwijl andere kinderen dat wel hadden. En daar ben ik wel eens jaloers op geweest.’

Van kinds af aan ging Wil de Brave naar de herdenking in de speeltuin in haar buurt. Daar werd in 1952 een kindermonument geplaatst, ter herinnering aan de ‘spelende kinderen’ die tijdens de oorlog werden opgepakt en op transport werden gesteld door de Duitse bezetter.

Wil’s vader Abraham de Brave overleed in 1961. Al tijdens de oorlog had hij het Joodse geloof afgezworen. Ruim 50 jaar na de oorlog ging Wil voor het eerst naar de synagoge en ontdekte ze haar Joods identiteit.

Inmiddels is Wil al jaren lid van het 4 Mei Comité in Amsterdam en werkt ze als vrijwilligster bij Joods Maatschappelijk Werk. 

Als gastspreker vertelt ze haar oorlogsverhaal op scholen om de leerlingen te laten zien welke gevolgen een oorlog kan hebben.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.