Benny Behr is geboren op 27 februari 1911 in de Folkingestraat te Groningen. Hij kwam uit een Joods gezin met drie kinderen: Benny, Jozef en Meier. Benny trouwde op 11 augustus 1932 met de niet-Joodse vrouw Bouwina Sytina Havinga. Ze kregen hun eerste kind op 17 december 1932, het was een zoon en ze vernoemden hem naar zijn vader, Benjamin. Bijna drie jaar later, op 14 september 1935 werd hun dochter Trijntje geboren.
Benny Behr
Benny begon al op zijn negende met het bespelen van muziekinstrumenten. Hij speelde viool, dwarsfluit, saxofoon en piano. Vooral jazz boeide hem mateloos en het lag voor de hand dat hij, net als zijn twee andere broers, muzikant werd. In 1920 mengde hij zich in het muziekleven van Groningen en in 1937 vertrok hij naar Amsterdam. Hij kreeg daar les van de concertmeester van het concertgebouw-orkest. In Amsterdam vestigde Benny in verschillende orkesten zijn naam.
Op 1 augustus 1944 kwam hij in kamp Westerbork terecht. ‘Ik speelde er op mijn viool voor de mensen in de strafbarak’, zo vertelde Benny 45 jaar later aan documentairemaker Willy Lindwer.
Benny speelt voor de kinderen in kamp Westerbork.
Benny Behr: 'Ik heb in de strafbarakken voor de kinderen en ook voor de oudere mensen gespeeld. Voor de kinderen speelde ik natuurlijk vrolijke schoolliedjes. De ouderen wilden ook weleens wat klassieks horen. Ik heb onder meer stukjes van Kreisler gespeeld. En zo heb ik geprobeerd de mensen te amuseren. Ik zat daar in de strafbarak samen met ondergedoken Joden die in de ogen van de Duitsers een strafbaar feit hadden verricht: ze hadden geprobeerd hun leven te redden. Ze hebben me direct aan het werk gezet. Ik kwam terecht bij de batterijen. We zaten allemaal aan lange tafels waar we deze batterijen moesten kloven, een vreselijk smerig werk. Na een uur was je pikzwart van dat poeder wat in die batterijen zat.
Het mooiste optreden
'En het mooiste was misschien wel mijn optreden op de dag van de bevrijding. Toen heb ik diezelfde avond nog voor de Canadese commandant en voor de officieren in de grote zaal gespeeld. Het was ongelooflijk.'
Je kan kamp Westerbork het beste typeren met termen als verslagenheid maar ook hoopvolle verwachting. Aan de gezichten van de mensen zag je dat ze op de lijst stonden om op transport te gaan. En je zag mensen die, soms voorlopig, gevrijwaard waren van transport. De één had een glimlach maar de ander stond het huilen nader dan het lachen. We hebben allemaal vreselijk angst gehad vooral voor de transporten die op dinsdagavond gingen. Dan kwam er iemand van de Ordedienst de lijst aflezen van personen die zich de volgende morgen, of die nacht al, klaar moesten maken om op transport te gaan. Als de ‘B’ van mijn naam voorbij was, dat moet ik eerlijk bekennen, slaakte ik een zucht van opluchting. Ik was er dus deze week niet bij. De volgende week kon het wel zijn dat je erbij zat. Maar ik ben godzijdank overgebleven. En zo is de strafbarak langzaam leeggestroomd.
Op een gegeven moment was er een rechtszitting. Daar waren de zogenaamde rechters: Aus der Fünten, Gemmeker en Fischer. Toen die rechtszitting er was en ik binnenkwam zaten de heren achter een tafel. Ik hoorde de één tegen de ander zeggen: “Wieder ein Jude”. Binnen een minuut was de rechtszitting voor mij voorbij. Zo werd iedereen vanuit de strafbarak voorgeleid. Eén of twee dagen later kwam het bericht dat 59 personen 'bis auf weiteres' vrijgesteld waren van transport. En daar stond ik bovenaan. De lijst begon bij de ‘B’. En zo ben ik met 58 andere personen achtergebleven, de overigen gingen allemaal op transport. Dit was begin september 1944. De 59 strafgevallen werden uit de strafbarakken ontslagen en konden zich bij het zogenaamde ‘vrije kamp’ voegen.
Ik heb daarna verschillende baantjes gehad. Zo ben in begonnen in de buitendienst. Ook heb ik nog in de houtzagerij gewerkt waar ik planken aan moest geven. Tussen de bedrijven door heb ik ook nog regelmatig viool gespeeld. Ik heb daar ook voor de Duitse Joden, waarvan een aantal in aparte huisjes woonde, gespeeld. Dan kreeg ik soms sigaretten en wat extra eten. Ook speelde ik met anderen in een trio.
Het mooiste was misschien wel mijn optreden op de dag van de bevrijding. Toen heb ik diezelfde avond nog voor de Canadese commandant en voor de officieren in de grote zaal gespeeld. Het was ongelooflijk. Ik heb toen een uur lang achter elkaar gespeeld. Na afloop kreeg ik een heleboel dozen sigaretten Sweet Caporal, dat kan ik me nog herinneren. Ik rookte zelf niet en heb ze uitgedeeld onder de jongens toen ik terugkwam in de barak. En die jongens zeiden: “Ga je nou morgenavond weer spelen?” Ik zei: “Dat weet ik nog niet. Ik ben daarvoor nog niet uitgenodigd.” Maar inderdaad de volgende avond heb ik nog eens gespeeld. Dat was mijn bevrijding.'
Na de oorlog gaat Benny weer verder met zijn muziekcarrière. In 1949 begint hij met een wekelijks radio-optreden met een radiokwartet, hier speelt hij onder andere samen met Sem Nijveen, waarmee hij voor de oorlog ook al samen speelde en waarmee hij in Westerbork had gezeten.
Benny richt een jazzorkest op: Benny’s Big Five, wat een succes werd. Sem Nijveen en Benny Behr breken internationaal door in 1959 en geven veel optredens, onder andere voor de BBC in Engeland.
In 1967 gaat hij in het Metropole Orkest spelen en vertrekt daardoor ook naar het Westen van het land.
Benny Behr is gestorven op 16 augustus 1995 te Hilversum.
Benny’s familie kwam, net zoals vele andere Joodse families, niet ongeschonden uit de oorlog. Zijn vader, Hartog Behr stierf in Blechhammer uiterlijk op 31 maart 1944. Zijn moeder, Trijntje Behr werd vermoord in Auschwitz op 26 oktober 1942.