Joseph Aron Zendijk en Regina Elisabeth Zendijk-Frank

Leerlingen van Atheneum 6 van het Marne College te Bolsward maakten voor hun eindexamen in 2011 een profielwerkstuk over onderduikers in de omgeving van Bolsward. De opdrachtgever hiervoor was het Herinneringscentrum kamp Westerbork.

De familie Zendijk was een familie van groot-industriëlen. De vader van David Israël Zendijk was al in 1834 in Olst een slachterij begonnen. David Israël en zijn broer Mozes Aaron stichtten ook elk een slagerij. Deze werden samengevoegd en de zoon van David Israël, genaamd Joseph Aron Zendijk, werd later, samen met één van zijn broers, directeur van deze slachterij. In 1913 kwam de aan de andere kant van de winterdijk van de IJssel gelegen Olster Asphaltfabriek ook in handen van de familie. En in 1919 namen ze de Twellosche Exportslachterij over, deze was in moeilijkheden gekomen doordat de export van bacon naar Engeland stagneerde als gevolg van de onbeperkte duikbootoorlog van de Duitsers. (De onbeperkte duikbootoorlog hield in dat de Duitse U-boten alle schepen van vijandelijke landen die ze tegenkwamen aanvielen. Niet alleen oorlogsschepen, maar ook koopvaardijschepen en soms zelfs passagiersschepen.)

Vanaf het begin van de 19e eeuw is er asfalt geproduceerd in de uiterwaard vlakbij Olst. In 1913 kwam de Olster Asphaltfabriek in handen van de familie Zendijk. De Zendijks waren ook eigenaar van de gelijknamige vleeswarenfabriek aan de andere kant van de winterdijk van de IJssel.

Het Nederlands Tegelmuseum in Otterlo bezit een fraai tableau van 42 keramische tegels dat gemaakt is bij het 25-jarig bestaan van de N.V. Olster Asfaltfabriek.

Joseph Aron Zendijk en Regina Elisabeth Zendijk-Frank

Voornaam
Joseph Aron
Achternaam
Zendijk
Geboortedatum
25 mei 1890
Geboorteplaats
Olst
Sterfdatum
13 mei 1959
Sterfplaats
San Remo

       

‘Koeien kwamen vanaf het station Olst richting slachthuis gelopen, waar Jo (1890-1959) en Aaron (1875-1943) Zendijk klaarstonden om ze in de stallen te drijven. Varkens werden meestal met paard en wagen aangevoerd en kwamen uit de wijde omgeving, vooral van de keuterboertjes op de Veluwe; vandaar de naam Gelderse Rookworst.’

Joseph Aron Zendijk (Jo) is geboren in Olst op 26 mei 1890. De ouders van Joseph waren David Israël Zendijk en Jetta Küssel. Joseph was het vijfde kind van de zeven, twee broers en één zus zouden de oorlog niet overleven. Zijn ouders waren al overleden voor het uitbreken van de oorlog.

Regina Elisabeth Frank is geboren op 29 december 1902 in Nijmegen. Ze was het enige kind van Aaron Moses Frank en Ida Cohn. Regina’s vader Aaron stierf in 1930 en haar moeder in 1943 in kamp Vught.

Op 26 juli 1926 trouwde de toen 36-jarige Joseph met de 22-jarige Regina. Op 20 april 1928 werd Arthur geboren. Hij was het enige kind van Joseph en Regina.

De familie Zendijk verbleef gewoon beneden in de kamer bij Ruurdje, maar bij gevaar kropen ze door in een gat van ongeveer 60 bij 40 centimeter in een kast op de gang op de overloop. Ruurdje deed dan een plank voor het gat, met linnengoed ervoor.

Doordat de familie Zendijk vermogend was, was het voor hen waarschijnlijk makkelijker om een duikadres te vinden. In januari 1944 dook de familie Zendijk onder in Abbega in Friesland, een dorp waar veel onderduikers een plek vonden. Door de moeilijke bereikbaarheid van het dorp Abbega en het naastgelegen gehucht Abbegaaster Ketting was dit een ideale schuilplaats. Het lag naast de Bolswarder Vaart en had enkel wat modderpaadjes, verscholen arbeidershuisjes en boerderijen. Ook kon men het van verre al zien als er iemand het dorp naderde. Tevens was er een ingenieus alarmsysteem in werking gesteld: met een elektrische bel waarschuwde men elkaar en elke nacht stonden twee onderduikers op wacht. Maar ook was de landwacht erg actief in Abbega, sommigen van hen waren ‘Schalkhaarders’, dat wil zeggen politiemensen die in Schalkhaar een Duitse opleiding hadden ontvangen.

Joseph, Regina en hun zoon Arthur, die de schuilnaam Tinus had aangenomen, kwamen terecht bij de ongetrouwde Ruurdje Wiersma. Mevrouw Wiersma woonde op het adres Abbega 5a in Abbega. Mevrouw Wiersma nam bewust Joden in huis, ze dacht dat de anderen genoeg familie of kennissen hadden waar ze konden schuilen.

De familie Zendijk verbleef gewoon beneden in de kamer bij Ruurdje, maar bij gevaar kropen ze door in een gat van ongeveer 60 bij 40 centimeter in een kast op de gang op de overloop. Ruurdje deed dan een plank voor het gat, met linnengoed ervoor.
Joseph Zendijk verbleef vaak bij de boerderij van familie Jorritsma, waar geregeld geslacht werd. Ze zullen daar goed gebruik hebben kunnen maken van Josephs kwaliteiten als slager.

Er wordt verteld dat mevrouw Zendijk een mooie, maar wat jaloerse vrouw was. Altijd als Ruurdje Wiersma een nieuwe jurk of iets dergelijks had gekocht, wilde ze hem hebben. Ook vond men dat de familie grote risico’s nam, door, ondanks hun Joodse verschijning, op klaarlichte dag gewoon over straat te lopen. Het is gelukkig altijd goed gegaan.

Bij razzia’s werd de familie Zendijk gewaarschuwd. Ze renden dan door het weiland naar de Bolswarder Vaart. Soms lagen ze daar de hele nacht in het riet, samen met andere onderduikers uit het dorp.

Dankzij mevrouw Ruurdje Wiersma is de familie Zendijk de oorlog goed doorgekomen. Bij het adres van de familie Zendijk na de oorlog staat vermeld: Noordenbergsingel 14, Deventer. Joseph Zenberg overleed op 68-jarige leeftijd op 13 mei 1959 in San Remo, Italië.


Regina Zendijk-Frank werd 88 jaar. Ze overleed op 4 december 1992. Hun zoon Arthur trouwde in 1956 met Beppy Tannenbaum. Hij overleed in 1994, hij was 65 jaar. Arthur en Beppy hadden twee kinderen.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.